Geschiedenis Occitanië
De Languedoc ligt in de zogenaamde ‘Midi’, dat al sinds mensenheugenis landbouwgebied is geweest. De kennis van de landbouw en de vruchtbaarheidsrituelen in de oudheid waren wellicht de basis voor de hier ook voorkomende zonnecultus. Op diverse plaatsen heeft men zonnetempels opgegraven. Ook de Tempeliers die de Languedoc als ‘hun’ land zagen, beleden o.m. de zonnecultus.
Vòòr de Romeinen kwamen, leefden er twee Keltische stammen in het gebied.
1. De Volcae Arecomici
2. De Volcae Tectosages
In 413 kwamen de Visigothen. Toen zij in 507 tot onder Toulouse waren teruggedreven door Clovis in de Slag bij Vouillé, waarbij Alaric II om het leven kwam, stichtten zij Septimania. Het getal 7 is in de oudheid en in de symboliek van enorm belang. Zo waren er toentertijd 7 planeten bekend en een week telt 7 dagen. Omdat het getal 4 de aarde voorstelt en 3 de hemel, zou 7 het grote verbond betekenen. Septimania zou 200 jaar bestaan en werd bevolkt niet door barbaren, maar door filosofen en wetenschappers.
Na een korte inname van Septimania door de Saracenen, veroverde Karel de Grote het gebied en kwam het bij het Frankische rijk. Toen dit Frankische rijk na de dood van Karel uiteen viel, regeerden de feudale edelen in de Midi, met name de graven van Toulouse en Barcelona. De handel en wetenschap floreerden en men leefde tezamen met geleerde joden en Arabieren die hun kennis en intellect deelden.
Aan de hoven zongen de troubadours over helden en introduceerden de romantiek en hoofse liefde. Men zong in een gemeenschappelijk dialect zodat iedereen het kon verstaan. Dit dialect noemde men de koiné, later bekend als de langue d’oc. In de 13de eeuw werd het hele gebied de Languedoc genoemd. Oc betekent ‘ja’.
De rijkdom van het zuiden en hun onafhankelijkheid van de kroon irriteerde de Franse koning, terwijl de paus in Rome zich irriteerde aan de Katharen en hun populaire, afwijkende leer, die was gebaseerd op oosterse en dualistische elementen. Dit leidde tenslotte tot de kruistocht tegen de katharen. Uiteindelijk viel de Languedoc aan de kroon, doch, er is een diepe kloof tussen de Languedoc en Frankrijk door ontstaan. Zodra u Toulouse bent gepasseerd heeft u Frankrijk verlaten en bent u aangekomen in het Land van Oc.
In de 14de eeuw eiste de pest een/derde van de bevolking van de Languedoc. Maar, dankzij de handel in stoffen klom men al snel weer uit zijn dal. Toch was het gebied nog steeds vruchtbare grond voor nieuwe ideeën. Met het Kathaarse geloof nog steeds diep geworteld in de inmiddels ondergedoken bewegingen, ontstond al gauw de Reformatie met daaropvolgend het Protestantisme met de Hugenoten of Eedgenoten.
Dit leidde opnieuw tot felle geloofsoorlogen, die niet alleen ontstonden uit de noodzaak om een nieuw soort geloof, maar ook met de drang om zich los te koppelen van Frankrijk. Net als het katharisme bloeide het Protestantisme in de Languedoc. Na een periode van schuin toekijken en mopperende acceptatie werd dan toch eindelijk ook nu weer openlijk de oorlog verklaard met de Hugenoten, die vanaf 1685 massaal naar o.a. België en Nederland trokken.
In 1791, werd de Languedoc verdeeld in 8 departmenten:
Ardeche – Aude – Gard – Haute-Garonne – Haute-Loire – Hérault – Lozère en Tarn.
Na de Revolutie ontstond er opnieuw een kloof tussen de Languedoc en Parijs. Dankzij het opkomende toerisme werd het gebied echter toegankelijk gemaakt en de wijn-industrie bloeide op. Rond 1900 werd het gebied getroffen door de beruchte phylloxera luis, waardoor er een periode van armoede ontstond onder de wijnboeren en -handelaren. Maar, vandaag de dag is de Languedoc één van de grootste wijn-producerende gebieden van Frankrijk. Maar in principe kunnen we dit niet zeggen, want de Languedoc is eigenlijk geen Frankrijk, het is het Land van Oc…
In de voetsporen van de Katharen
De Languedoc wordt ook wel het land van de Katharen genoemd, Le Pays Cathare. Het pittoreske Albi (waar de Albigenzen, een ander woord voor de Katharen, naar zijn vernoemd) ligt in het noorden, Bezièrs in het oosten, Carcassonne en de ondergenoemde Katharenkastelen in het zuiden en de vroegere graafschappen van Foix en Toulouse in het westen. Veel katharen vluchtten o.a. naar de Montagne Noire. Dit bergachtige en bosrijke gebied is bekend om zijn 12de en 13de eeuwse Katharendorpjes en de kasteelruïnes van Lastours, Hautpoul en Saissac.
De Katharen, een verzamelnaam voor hen die de Catharsis hadden ontvangen en een aftakking van het christendom volgden, woonden in het grootste deel van Europa. Alleen in de Languedoc, waar men ongehinderd kon leven, kwam het Katharisme tot bloei. Het is een enorme misvatting geweest, dat de Katharen antichristen waren. Het waren goede christenen, die slechts een andere kijk hadden op de Rooms katholieke kerk en het door de kerk verkondigde christendom. Zij waren niet gevaarlijk en hadden een rustig, geweldloos bestaan. Met name in de geneeskunst waren zij zeer bedreven. De grote heren van de Languedoc waren daarom nogal gesteld op dit volkje eerzame mensen, zodat zij zich uitriepen tot hun beschermheren, toen Rome de kruistocht tegen de Katharen (ook wel Albigenzers genoemd) uitriep.
Veel Katharen vluchtten toen naar de versterkte burchten en steden van de heren van de Languedoc. Toen de ene stad na de andere viel, vluchtte men naar Montségur, maar ook deze op het oog onneembare burcht werd uiteindelijk ingenomen.
Vanaf Montségur, vertellen de legenden, nam een handjevol Katharen de vlucht, zij namen een voorwerp of voorwerpen mee, die nooit in handen zijn gevallen van de kruisvaarders. Tot op de dag van vandaag kan men er alleen maar over speculeren. Was het de Graal, de kelk van het Laatste Avondmaal, was het de erfgenaam van de Heilige Bloedlijn, was het kennis? We zullen het wellicht nooit weten. Opvallend is, dat rond die periode de romantiek, de liederen van de troubadours, de Graallegenden en de Arthur verhalen ontstonden. De grote burchten van de heren van de Languedoc staan vandaag de dag bekend als de Katharenkastelen. Enkele zijn gerestaureerd, andere zijn romantische ruïnes. Ze zijn echter allemaal een bezoek waard. Wij benoemen de belangrijkste:
Geschiedenis van Carcassonne
Deze uit twee delen bestaande stad heeft de bezoeker veel te bieden. Het oudste gedeelte is de Cité, de best bewaarde middeleeuwse stad van Europa, waar u heerlijk kunt wandelen door oude straatjes. Een bezoek aan het kasteel (onder leiding van een gids) is zeker de moeite waard. Het nieuwe gedeelte is de moderne stad met zijn winkelstraten en terrasjes. De historie van de stad gaf aanleiding tot vele legenden.
Al vóór de komst van de Romeinen werd de heuvel van de Cité bewoond. Met de komst van de Romeinen in de 2de eeuw v.Chr. werd het Castellum gebouwd. Vervolgens werd de eerste muur om het fort opgetrokken. Na de Romeinen werd het kasteel bewoond door de Visigoten en werd het voor een korte periode zelfs door de Moren veroverd. In deze periode ontstond de bekendste legende van Carcassonne, namelijk die van madame Carcas, de vrouw van de Saraceen Balaak.
Toen Karel de Grote na jaren van beleg met zijn troepen voor de poort stond, bestond het garnizoen van het kasteel alleen nog maar uit Dame Carcas. Zij gaf het leger van Karel de illusie dat er vele mannen op de muren stonden. Toen Karel de bemanning van het kasteel wilde uithongeren en Dame Carcas hier lucht van kreeg, gooide ze een varken gevuld met mais naar beneden, waardoor Karel geloofde dat er nog voldoende voedsel in het kasteel aanwezig was. Hierop trok hij zich met zijn leger terug. Hierop blies Dame Carcas triomfantelijk op de hoorn (Carcas sonne).
Een andere theorie vertelt over de aanwezigheid van een oude zonnekerk of zonnetempel, waaraan de stad zijn naam te danken zou hebben (Karke Sonne). Het is echter aannemelijker dat de naam afkomstig is van Carcasso, de Romeinse naam van Carcassonne.
Nadat Carcassonne op de Moren werd heroverd, werd het ’t bezit van enkele grote adelijke families, waarvan de Trencavels de laatsten waren. In 1074 was Lord Bernard Aton Trencavel Heer van Carcassonne en de Razés, Agde, Béziers, Albi en Nimes. Tijdens de (13de eeuwse) kruistocht tegen de Katharen (ook wel Albigenzers genoemd), moest Carcassonne zich aan het katholieke leger overgeven, waarna de toenmalige 24-jaar oude graaf Raymond-Roger Trencavel gevangen werd genomen. Trencavel bood de Katharen een vrijplaats en was dus openlijk in oorlog tegen de Kerk. Een jaar later stierf hij in een eenzame kerker. In 1226 gaf Simon de Montfort Carcassonne aan de Kroon, waarna een tweede muur werd gebouwd.
De zoon van Raymond-Roger, ook Roger geheten, probeerde in 1240 om Carcassonne terug in bezit te krijgen, maar hij faalde en moest vluchten naar Barcelona. Lodewijk IX gaf vervolgens de opdracht om alle huizen die rondom het kasteel waren gebouwd, af te breken. De inwoners werden uit de Cité verbannen en mochten gedurende 7 jaar niet meer in de Cité komen. In 1248 kregen zij toestemming om de Ville Basse (ook wel Bourg genoemd), de benedenstad, te bouwen, aan de andere kant van de rivier de Aude. In het midden van de 14de eeuw omschreef Froissart de nieuwe stad Carcassonne als een welvarende stad met zo’n 7000 huizen en beroemd om haar stoffenindustrie. Helaas stortte de stoffenmarkt rond het begin van de 15de eeuw in. Het was pas aan het einde van de 17de eeuw dat de stad weer enige welvaart kreeg. In de jaren van de Revolutie speelde Carcassonne slechts een bescheiden rol. De Revolutie, de Napoleontische Oorlogen en de invloed van de Britten rond de Middellandse Zee maakten echter een einde aan de welvaart van Carcassonne. In de late 19de eeuw probeerde de stad, die zo goed en zo kwaad als het ging werd gerestaureerd, winst te maken in de opleving van de wijnindustrie. Tegenwoordig verdient Carcassonne goed aan de toeristenindustrie.
De Cité
De citadel van Carcassonne is een in de originele staat teruggebrachte middeleeuwse stad met een kasteel, een kerk en een indrukwekkende ommuring met torens. In het kasteel kunt u een museum bezoeken. Met een gids loopt u vervolgens door het kasteel en over de muren naar de achterkant van het stadje. Wanneer u terug loopt naar het centrum komt u langs de Kerk van St. Nazaire. In deze Romaans/gotische kerk ziet u o.a. een beeld dat de Heilige Drieëenheid symboliseert, een beeld van de moeder van Maria, Anna, met de jonge Maria aan haar zijde, de kapel van de Notre Dame uit de 13de eeuw met in het midden de Boom van Jesse, de afstamming van Jezus en tenslotte de zgn. ‘Belegsteen’, waarop het beleg van Carcassonne (1209) door de kruisridders wordt uitgebeeld.
Mocht u na uw bezoek van het gezellige oude centrum nog tijd over hebben, loop dan eens om de muren heen, of neem het toeristentreintje. Op sommige zaterdagavonden is het feest in de Cité (vaak in juli en augustus). Vraag de VVV (bij het binnenkomen van de Cité na het passeren van de toegangspoort meteen rechtsaf) om meer informatie. ’s Avonds is de Cité prachtig verlicht.
Château d’Arques
Op een vijftigtal kilometer ten zuiden van Carcassonne, omringd door talrijke bossen, ziet u het kasteel van Arques oprijzen op de top van een kleine heuvel, geïsoleerd op enkele honderden meters van het dorp.
In de XIIe eeuw wordt de familie van Arques onteigend van haar kasteel ten gunste van de machtige familie de Termes. In 1217 zou Simon de Montfort, chef van de kruisvaarders, het kasteel ingenomen en in brand gestoken hebben alsook het dorp Arques om het te schenken aan lieutenant Pierre de Voisin. Op het einde van de XIIIe eeuw heeft zijn zoon Gilles de Voisin het dorp heropgebouwd. Hij begon toen aan de bouw van het huidige kasteel. Het is zijn zoon die het afwerkte rond 1311…
Château de Peyrepertuse
Bereikbaar vanaf Duilhac via een smalle weg van ca. 3,5 km. Deze citadel ligt op een grote hoogte en een bezoek ervan is altijd op eigen risico. Wees dus op uw hoede en blijft u weg van de buitenmuren. De klim naar boven kan zwaar zijn, een fles water en een zonnehoed zijn aangeraden.
Peyrepertuse bestaat uit twee verschillende bouwwerken. Aan de oostzijde ligt het oorspronkelijke Peyrepertuse, aan de westkant ligt St-Georges, dat alleen te voet bereikbaar was.
Recentelijk heeft men ontdekt dat deze rotspunt al minstens vanaf de Romeinse tijd een uitkijk- en verdedigingspost was. Vanaf het Chateau St-Georges heeft u, door een gat in een losstaande wachttoren, uitzicht op het kasteel Quéribus. Maar let u op harde windstoten. Een bezoek aan dit kasteel met kinderen raden wij u af.
Château de Quéribus
U neemt ten zuiden van het dorp Cucugnan de D123. Vanaf Le Grau de Maury loopt de weg steil omhoog. Ook hier raden wij u aan voorzichtig te zijn en het kasteel niet met kinderen te bezoeken. In 1255 viel deze burcht pas in de handen van de kruisvaarders, 11 jaar na de val van Montségur.
Omdat de burcht strategisch ligt, werd Quéribus als koninklijke garnizoensplaats gebruikt. Net als in Monségur en Carcassonne zijn er aanwijzingen gevonden van een zonnecultus.
Men schat dat de plaats waarop het kasteel staat, al heel lang wordt gebruikt als militair fort, maar de ingrijpende verbouwingen in de Middeleeuwen hebben ervoor gezorgd dat uit de vroegere periodes niets is overgebleven.
Château d’Usson
Château d’Usson is het oudste van de beide bolwerken van de Donezan. Het werd voor het eerst genoemd in 1035, maar het opbouwen dateert vermoedelijk uit het einde van de 10e eeuw. Het werd zonder onderbreking bewoond tot 1794 en draagt nog steeds het meest zichtbaar, de kenmerken van deze lange bezetting.
Het werd op zijn beurt weer eigendom van de So-en Alion families, de Catalaanse Graven van Foix, van de koningen van Frankrijk, of zelfs van de Usson de Bonnac familie, laatste houder van dit oude bolwerk.
De markies de Bonnac, Jean-Louis d’Usson, nam de middeleeuwse woonplaats door de vele restauraties onder zijn hoede, samen met architectonische project Victor Canas ‘, en maakte er een residentiële woning volgens de mode van de 18e eeuw van.
Op de grens tussen Aude en Ariège, in het dorpje Rouze en op enkele kilometers van Quillan, toont het kasteel van Usson heel goed het verleden van het Land van de Katharen.
Château de Termes
Termes… is bovenal een rustig mooie dorpje, gelegen naast twee spectaculaire gorges, en dus vooral, de resten van een indrukwekende burcht, dat bekend is geraakt in de geschiedenis van de Kruistocht tegen de Albigenzen, of katharen.
Het kasteel ligt niet zo ver van andere beroemde kastelen zoals Villerouge-Termenès en Arques, of van het geklaseerde dorp en abdij van Lagrasse. Het kasteel van Termes was het administratieve centrum van een groot middeleeuws district in de XI-XIIIde eeuwen. De familie van de heren van Termes bouwde een groot versterkte dorp, onder hun meester-toren.
Gevestigd op een platform omringd langs drie zijden door diepe ravijnen, is het kasteel alleen bereikbaar via de zuidelijke kant. Na de col van het kasteel is het eerste dat zichtbaar is de zeer geruïneerde overblijfselen van de omwalling van het middeleeuws dorp, als terrasmuur hergebruikt.
Het kasteel van Termes bezoek duurt ongeveer 1u of iets meer als u interesse hebt in onze documenten. Na het parkeren op de parking en 5 minuten wandelen door het dorpje (de kerk kunt u bezoeken), vindt u de receptie met de boetiek en museum.
Les Quatre Châteaux de Lastours
In het hartje van de Montagne Noire en op 15 km van Carcassonne vormden vier middeleeuwse kastelen de burcht van Cabaret. De plaats ligt strategisch op de weg die loopt van Narbonne tot Spanje. De kastelen zijn sinds 1905 opgenomen in de lijst van Historische Monumenten. De oudste bekende overblijfselen dateren uit de bronstijd, rond 1500 voor Christus.
In een grot heeft men het graf van een meisje gevonden dat de bijnaam “prinses met de halsketting” kreeg. Haar lichaam was bedekt met voorwerpen waaronder amberparels en juwelen uit de Myceense en Egyptische kunst…
Château de Puivert
Château de Puivert ligt in de Quercorb, een kleine gebied tussen de valleien van Aude en Ariège. Mooi symmetrisch gebouwd heeft het niet dat ongenaakbare van de andere Kathaarse burgten.
Puivert ligt net voorbij het dorp Chalabre. De burcht is alleen in privébezit en nogal in trek bij filmregisseurs, je loopt dus een (klein) risico dat je niet binnen komt, maar een bezoek is absoluut de moeite waard.
De eerste verwijzingen naar dateren van rond 1170. Als de kruistocht tegen de katharen losbarst in 1209 is Gailhard de Congost er kasteelheer. Zijn familie heeft haar sympathie voor de katharen nooit onder stoelen of banken gestoken en Gailhard’s broer, Bernard, is gehuwd met Alpaïs, de zus van Raymond de Péreille, heer van Montségur.
Het kost weinig moeite je voor te stellen hoe er op de ruime binnenplaats van 80 bij 30 meter ooit riddertornooien werden gehouden. Dit gedeelte dateert echter uit het begin van de 14de eeuw, honderd jaar na de kruistocht tegen de katharen. Resten van de oude burcht (van voor de 13de eeuw) vind je achter de massieve donjon…
Château de Montségur
Te voet bereikbaar vanaf de parkeerplaats iets buiten het dorp. Het is een flinke klim, neemt u dus water en een zonnehoed mee. Voor een bezoek aan de ruïne inclusief de wandeling er naartoe en weer terug, dient u minimaal 4 uur uit te trekken. Dit is de beroemdste van allemaal, gelegen vlakbij het gelijknamige dorpje, waar u overigens weer heerlijk kunt lunchen. Op de plaats van een eerder bouwwerk verrees in 1204 een tweede burcht, waar de soldaten van Pierre-Roger de Mirepoix werden gelegerd.
Om het kasteel leefde een Katharengemeenschap. Montségur was één van de laatste Katharenburchten en moest en zou worden ingenomen, maar dat was nog niet voor elkaar. Het beleg begon in juli 1243. Maanden later in barre winterse omstandigheden, werd er door de kruisvaarders een katapult gebouwd, die de gebouwen van het kasteel kapot schoten. Op 1 maart werd er een bestand gesloten dat 15 dagen zou duren. Pierre-Roger besloot zich over te geven in ruil voor de belofte dat hij en zijn garnizoen zouden worden gespaard.
Tijdens het beleg ontsnapten enkele Katharen met onbekende bagage uit het kasteel. Dit zou de basis worden voor vele Graal legenden. Alle andere Katharen die zich niet bekeerden tot het katholieke geloof belandden op de enorme brandstapel, waar zij zich vrijwillig op stortten, blij om het aardse achter zich te laten. De burcht die u nu ziet is de ruïne van een derde kasteel, dat door de nieuwe heer van Mirepoix, Guy de Lévis II, in 1245 werd gebouwd. Aan de voet van de donjon, aan de noordwestkant, liggen de overblijfselen van het Katharendorp, waar men opgravingen verricht. Beneden, iets boven de parkeerplaats, staat het monument dat is opgericht ter nagedachtenis van de Katharenverbranding van 1244. Het geheel ligt in een bijzonder mooi landschap.
Château de Puilaurens
Château de Puilaurens (ook wel geschreven Puylaurens) wordt voor het eerst genoemd in het begin van de XIIIe eeuw. Gelegen op een rotskam, hoog boven de vallei van de Boulzane, was het kasteel van Puilaurens gedurende meer dan vier eeuwen de meest zuidelijk gelegen fortificatie van Frankrijk.
De burcht controleerde vooral de vallei van de Boulzane maar kon tegelijk de doorgang van de Fenouillèdes naar de Corbières volledig afsluiten, waardoor haar strategische positie dan ook van bijzonder groot belang was.
Dit werkelijke arendsnest was tevens een van de belangrijkste verzetshaarden, zelfs Simon de Montfort heeft het nooit kunnen innemen. Op toeristisch gebied is Puilaurens vandaag een van de bekendste grote sites in de regio, elk jaar goed voor heel wat bezoekers…
Om de burcht van Puilaurens te bereiken volg je vanuit Quillan de D117 richting Axat via de mooie Défilé de Pierre-Lys. In Lapradelle is er een afslag naar rechts en leidt een goede asfaltweg probleemloos naar de hooggelegen plaats (volg de wegwijzers Château de Puilaurens). Boven vind je een grote parking en een mooi onthaalpaviljoen waar je een ticket kunt kopen om de ruine te bezoeken.
Copyright Anneke Koremans (www.panoccitania.com)